Het is voor mij, als oud-voorzitter van de VVOG en gewezen voorzitter van het Studiecentrum voor Perinatale Epidemiologie (SPE), een aangename opdracht een niet-gynaecoloog voor te dragen als erelid. Jammer genoeg moet dit postuum geschieden.
Naar mijn bescheiden mening is er geen twijfel mogelijk. Het toekennen van het erelidmaatschap aan dhr. Martens is volledig te verantwoorden gezien de onschatbare diensten die hij de VVOG heeft bewezen. Dhr. Martens bekleedde gedurende meer dan twintig jaar een cruciale functie in het SPE-concept. Als coördinator, datamanager en PR heeft hij er een uitzonderlijke taak vervuld. Het SPE is grotendeels zijn creatie. Om deze opname als erelid bij u te rechtvaardigen is een stukje SPE geschiedenis aangewezen.
Het Studiecentrum voor Perinatale Epidemiologie werd op 1 oktober 1986 in Sint-Niklaas opgericht met als doel “het bevorderen van de perinatale epidemiologie door zorgvuldige registratie, gegevensverzameling en het bestuderen van de perinatale mortaliteit en morbiditeit”.
Het is de verdienste van R. Derom, die als stichtend voorzitter Ir. Guy Martens, informaticus en wetenschappelijk coördinator, werkzaam in het UZ te Gent, aansprak om het secretariaatswerk op zich te nemen, alvast tijdens de drie jaar durende voorbereidende pilotstudie. Eens die inloopperiode achter de rug werd Guy definitief benoemd en veranderde hij van domicilie. SPE vond een comfortabel en onafhankelijk optrekje bij Kind en Gezin, Hallepoortlaan 27, in Brussel.
Het is ook vanaf dit tijdstip dat het SPE blijvend kon rekenen op de financiële en logistieke steun, zowel van Kind en Gezin als van het Ministerie van Volksgezondheid. Beide instanties waren het SPE genegen, overtuigd als zij waren een bekwame medewerking te hebben gevonden in de zorg om de volksgezondheid. De aan de basis liggende principes: vrijwillige deelname, anonimiteit van de deelnemende klinieken en vlotte feedback leken ook voor hen waarborgen voor succes. Deze principes zouden vrij vlug bijdragen tot een 100% deelname van de 84 Vlaamse ziekenhuizen.
Met veel zorg haalde dhr. Martens het pasgeboren wicht, SPE genaamd, door een moeilijke neonatale periode. Later bleek hij tijdens de kinderjaren ook een waakzame oppas. En nog later kon hij met fierheid neerzien op een flink uit de kluiten gewassen SPE.
De invloed van Guy Martens bij het SPE was enorm. Zijn inzet en positieve invloed op de deelnemers kunnen niet genoeg onderlijnd worden. Hij was de mentor voor velen in een bij medici niet zo erg geliefd domein van registratie en administratie. Hij was de persoon die tijd en geduld opbracht om tientallen vragen en problemen bij artsen en vroedvrouwen te beantwoorden. De betrouwbaarheid van de SPE-gegevens valt hoofdzakelijk te verklaren door zijn ondersteunende invloed en corrigerend optreden. Hij was een bestendige kwaliteitsbewaker. Deze eigenschap werd trouwens vrij vlug opgemerkt door de administratieve diensten van het bevoegde ministerie. Dit had tot gevolg: het in het leven roepen van systematische vergelijkende en corrigerende oefeningen tussen Guy Martens en de bevoegde administratie. Zodoende beschikken we vandaag over een permanente en betrouwbare perinatale registratie.
Vergeten we niet dat Guy Martens tevens een sleutelrol vertolkte in vele wetenschappelijke studies en initiatieven die met en door de gegevens van het centrum tot stand kwamen. Door de intense samenwerking tussen Guy en het ministerie werd het invullen van de SPE-registratie door de overheid aangenomen als equivalent van het invullen van het medisch luik van de wettelijk vereiste geboorteaangifte. Een niet te onderschatten feit is de rol die diezelfde SPE-data hebben gespeeld in de bewustwording rond het meerlingenprobleem als gevolg van de vruchtbaarheidsbehandeling. Ook de daaruit voortspruitende reglementering voor behandeling.
Ik zou zo nog een tijdje kunnen doorgaan. De mij toegemeten tijd laat dit echter niet toe. Het is overduidelijk, achter dit alles ontdekken wij de hand van een noeste doorzetter zonder wie het SPE vermoedelijk nooit zo’n vlucht zou hebben genomen.
Het valt niet te ontkennen, dhr. Martens heeft in niet geringe mate bijgedragen tot kwaliteitsbewaking in de perinatale zorg. Elke Vlaamse gynaecoloog beschikt met deze registratie over een instrument voor evaluatie van de eigen praktijk.
Door deze niet aflatende inzet en bekwaamheid wist het SPE zelfs de bewondering af te dwingen van buitenlandse collegae. Getuige daarvan de bewering van een medewerker van de American Journal of Obstetrics and Gynecology: “this is probably one of the most comprehensive clinical birth databases in the world, it’s coverage and completeness are exemplary”.
Geloof mij, dhr. Martens vervangen wordt een niet te onderschatten opdracht. Het wordt voor ieder bestuurslid een aartsmoeilijke taak om op een verantwoorde manier een geschikte vervanger te zoeken.
Het is mijn uiterste wens en ook die van de huidige SPE-voorzitter, coll. H. Cammu, dhr. Martens, als niet-gynaecoloog, opgenomen te zien in het selectieve clubje ereleden van de VVOG. Ik reken daartoe op u allen.