Coronavaccins op basis van mRNA-technologie veroorzaken geen complicaties bij zwangere vrouwen en hun baby's. Dat stelt de taskforce COVID-19 van het Europese geneesmiddelenagentschap EMA.
De taskforce onderzocht verschillende studies die zich focusten op eventuele gevolgen van de vaccins bij zwangere vrouwen. In alle studies samen werden ongeveer 65.000 zwangerschappen onder de loep genomen. Die bevonden zich in verschillende stadia. Uit de evaluatie kwamen geen aanwijzingen naar voren dat er een verhoogd risico was op nadelige effecten bij de ongeboren baby's na een mRNA-vaccin, zoals dat van Pfizer-BioNTech of Moderna.
Verder blijkt nog dat de vaccins even doeltreffend zijn om het risico op ziekenhuisopname en overlijden te verminderen bij zwangere vrouwen als bij de algemene bevolking. De meest voorkomende bijwerkingen van de vaccins bij zwangere vrouwen komen ook overeen met die bij de totale gevaccineerde bevolking. Het gaat onder meer om pijn en zwelling op de injectieplaats, vermoeidheid, hoofdpijn, spierpijn en rillingen. De bijwerkingen zijn meestal mild en verdwijnen na enkele dagen.
Het EMA wijst erop dat bij klinische proeven doorgaans geen zwangere vrouwen betrokken zijn. Daarom zijn er vaak geen gegevens beschikbaar over het gebruik van de vaccins en geneesmiddelen bij zwangere vrouwen wanneer het middel een vergunning krijgt. Die gegevens worden pas achteraf verkregen. Uit studies van coronavaccins bij dieren blijkt echter dat er geen negatieve effecten zijn tijdens de zwangerschap of bij de postnatale ontwikkeling.
Aangezien zwangere vrouwen een verhoogd risico lopen op ernstige COVID-19, zeker in het tweede of derde trimester, raadt het EMA hen aan om zich te laten vaccineren.
Voor de analyse baseerde het EMA zich voornamelijk op gegevens van mRNA-vaccins. Het agentschap zal ook de gegevens van andere toegelaten vaccins bestuderen. Ook als er nieuwe en relevante informatie aan het licht komt, zullen de coronavaccins opnieuw en onmiddellijk geëvalueerd worden, klinkt het