Eierstokkanker wordt vaak pas ontdekt wanneer er al uitzaaiingen zijn en behandeling moeilijk is. Gentse onderzoekers hebben nu aangetoond dat de kanker kan opgespoord worden door analyse van het RNA na een eenvoudige staalname.
In meer dan 75% van de gevallen wordt eierstokkanker pas gedetecteerd wanneer de ziekte uitgezaaid en niet (goed) meer te behandelen is. Dat komt omdat de ziekte in een vroeg stadium symptomen geeft. Bij een vroege diagnose is de ziekte nochtans zeer goed te behandelen. Onderzoekers zijn daarom al lang op zoek naar manieren om eierstokkanker zo snel mogelijk op te sporen.
Omdat studies in bloed voorlopig niet echt succesvol waren, kozen de onderzoekers uit de groep van prof. Pieter Mestdagh & Jo Vandesompele (Cancer Research Institute Ghent, UGent) voor een nieuwe invalshoek. Ze bestudeerden utero-tubale vloeistof, een vloeistof die bekomen wordt door spoeling van de baarmoeder met een zoutoplossing. Zo’n spoeling kan op een eenvoudige manier tijdens een routineonderzoek bij de gynaecoloog.
In samenwerking met prof. Keren Levanon (Universiteit van Chiba, Israël) verzamelden ze stalen bij gezonde vrouwen en vrouwen met eierstokkanker. Nadien gebruikten ze geavanceerde moleculaire technieken om de aanwezige RNA-moleculen in kaart te brengen.
Dr. Eva Hulstaert, onderzoeker in het lab van Mestdagh en Vandesompele die de studie heeft uitgevoerd: “We vonden verschillende RNA-moleculen die merkelijk meer aanwezig waren bij patiënten met eierstokkanker in vergelijking met gezonde vrouwen. Deze RNA-moleculen kunnen mogelijk gebruikt worden om de ziekte op te sporen.”
De onderzoekers benadrukken dat hun resultaten een eerste stap vormen in het onderzoek naar een nieuwe test voor een vroege diagnose van eierstokkanker. Verder onderzoek in bijkomende stalen is nodig om de resultaten te bevestigen en de klinische toepasbaarheid te evalueren.
Deze studie bewijst dat het in kaart brengen van RNA-moleculen niet enkel relevant is in urine, maar ook in andere lichaamsvloeistoffen, een tot nu toe eerder onontgonnen onderzoeksterrein, waarin Pieter Mestdagh en Jo Vandesompele pioniers zijn.