Tijdens een lezing op 12 maart in het Flageygebouw in Brussel, in aanwezigheid van de koningin, stond onder meer dr. Catherine Philippson stil bij de ervaring die sinds 2010 in het Bordetziekenhuis werd opgedaan met intraoperatieve elektronradiotherapie (IOERT) voor borstkanker.
De patiënten die in het Bordetziekenhuis in aanmerking komen voor intraoperatieve elektronradiotherapie zijn ouder dan 40 jaar en hebben een cT1N0-tumor (klinische grootte ≤ 2cm, zonder klinische okselklieren) van een invasief ductaal carcinoom. De hormoonreceptorexpressie en de graad van de tumor spelen geen rol. Er mag geen uitgebreide intraductale component of invasie van de lymfevaten aanwezig zijn. Gedurende de operatie wordt dan nog eens nagekeken of de tumor niet groter dan 20mm is, er vrije snijranden zijn en er geen klieren ingenomen zijn.
Ondertussen zijn er al 1.181 dergelijke procedures uitgevoerd. De stralingsdosis bedraagt 21Gy (90% isodosis). De patiënten worden inmiddels mediaan over vier jaar opgevolgd.
Met die behandeling in deze patiëntenpopulatie wordt na vier jaar bij 97,6% van de patiënten lokale ziektecontrole verworven. Een gelokaliseerd recidief is bij 25 gevallen voorgekomen, waarvan bij 6 gevallen in hetzelfde quadrant. De kans op recidief is groter bij drievoudig negatieve tumoren.
De borstkankerspecifieke overleving bedraagt 99,3%. Zes patiënten ontwikkelden metastasen. Van de 30 overleden patiënten was de oorzaak bij 12 een andere kanker en bij 16 een andere oorzaak dan kanker.
Acute toxiciteit komt weinig voor en dan nog in lichte mate, met name bij 2,2% in graad 1 en bij 2,0% in graad 2. Het betreft dan vooral vertraagde wondheling en hematomen. Dat geldt ook voor late toxiciteit onder de vorm van fibrose en atrofie, die ongeveer bij 2% optreedt, enkel in graad 1 of 2.
Dr. Philippson concludeert dat met deze techniek, die radiotherapie richt op het risicogedeelte van de borst, een maximale bescherming van de normale weefsels bekomen kan worden, dit met een excellente lokale ziektecontrole.