De participatie aan de Vlaamse screening naar kanker gaat in stijgende lijn, maar de deelname van de jongere leeftijdsgroepen blijft achterophinken. Dat blijkt uit het jaarrapport van de bevolkingsonderzoeken.
Het Centrum voor Kankeropsporing (CvKO) coördineert in opdracht van de Vlaamse overheid jaarlijks de screening op borstkanker, baarmoederhalskanker en dikkedarmkanker. Vorig jaar ontvingen 1,6 miljoen Vlamingen een uitnodiging om gratis deel te nemen aan (een van) die bevolkingsonderzoeken. Screenen gebeurt respectievelijk met een mammografie, een uitstrijkje en een stoelgangtest.
Uit het jaarrapport blijkt dat voor het eerst de doelstelling van een bereik van meer dan 65 procent van de doelgroep (risicogroep) werd gehaald voor borstkanker en baarmoederhalskanker. Het onderzoek naar dikkedarmkanker loopt nog slechts met één procent achter, 64 procent bereik dus.
"Vroegtijdige opsporing heeft enkele belangrijke voordelen: doordat de ziekte vroeger wordt vastgesteld, vermijden we ernstigere verwikkelingen of zwaardere behandelingen en is de kans op volledige genezing groter", legt Vlaams minister van Welzijn Caroline Gennez (Vooruit) uit. "Goed voor de patiënt en de omgeving, maar ook voor de samenleving. We moeten mensen hier bewust van maken en de nadruk blijven leggen op het verder verhogen van de deelname en het verbeteren van de effectiviteit van de screeningsmethoden."
Minder goed nieuws is dat de deelnamebereidheid bij de jongere doelgroepen te laag blijft. Bij borstkanker blijft de leeftijdsgroep 50-54 jaar - de jongste die wordt aangeschreven - hangen op 62,2 procent deelname, aanzienlijk minder dan de oudste categorie, 60-69 jaar. Bij dikkedarmkanker een vergelijkbaar beeld: in de leeftijdsgroep van 50-54 jaar ondergaat slechts 48,6 procent van de mannen een screening en 56,5 procent van de vrouwen, terwijl de categorie 70-74 jaar vlot de kaap van de 70 procent rondt. Bij baarmoederhalskanker is van de vrouwen van 25-29 jaar slechts 60,8 procent gescreend, ten opzichte van 66,1 procent bij de volledige populatie.
Grote verandering
Begin 2025 staat er een grote verandering op het programma rond de vroegtijdige opsporing van baarmoederhalskanker, herinnert het CvKO nog. Er wordt dan bij vrouwen van 30 tot en met 64 jaar overgeschakeld naar de zogeheten primaire HPV-screening.
"Voor de vrouw zelf verandert er niets: het uitstrijkje blijft nog altijd de manier waarop het staal wordt afgenomen", zegt dr. Patrick Martens, directeur van het CvKO. "Enkel de analyse ervan in het labo wijzigt. Voor vrouwen ouder dan 30 jaar zal er een primaire HPV-test gebeuren in het labo. Die test is veel gevoeliger waardoor we bij nog meer vrouwen, ouder dan 30 jaar, kunnen ontdekken of zij een verhoogd risico hebben op baarmoederhalskanker. De test is ook slechts om de vijf jaar nodig. Voor vrouwen van 25 tot 29 jaar blijft het uitstrijkje op basis van cytologie (afwijkende cellen) het meest aangewezen."
Vrouwen van 25 tot en met 29 jaar zullen vanaf volgend jaar elke drie jaar een uitnodiging ontvangen, vrouwen van 30 tot en met 64 jaar elke vijf jaar. De uitnodiging komt voortaan via My eBox, maar wanneer dat bericht niet wordt gelezen volgt er nog een uitnodiging via de post. Het CvKO zal het resultaat van de baarmoederhalskankerscreening ook naar de huisarts sturen. Die kan eventuele afwijkende resultaten mee monitoren, en zo de opvolgingsgraad hopelijk nog verbeteren, klinkt het.
De nieuwe procedure was diegene waarvoor de Antwerpse Vooruit-politica Stephanie Van Houtven enkele jaren geleden pleitte toen ze zelf de diagnose van baarmoederhalskanker had gekregen ondanks dat ze had deelgenomen aan de bestaande screeningmethode en die nooit iets verdacht aan het licht had gebracht. Van Houtven overleed vorig jaar op 40-jarige leeftijd aan de ziekte.