UZ Leuven wil werk maken van een regionale 'melkbank'. Dat meldt het Leuvense universitaire ziekenhuis. In zo'n melkbank wordt moedermelk van donoren opgeslagen. Die melk kan dan gegeven worden aan baby's die te vroeg geboren zijn en waarvan de moeder geen of te weinig moedermelk aanmaakt.

In Wallonië en Brussel wordt er al langer gewerkt met donormelk, maar in Vlaanderen staan melkbanken nog in hun kinderschoenen. Sinds anderhalf jaar is het in het UZ Leuven mogelijk om donormelk te krijgen. Ongeveer elke week wordt er in het Leuvense ziekenhuis een premature baby gevoederd met donormelk. 

"Doorheen de jaren is het, wetenschappelijk gezien, meer evident geworden om met donormelk te werken", zegt dokter An Eerdekens, neonatoloog aan UZ Leuven. "Het beste voor de baby is uiteraard om melk van de eigen moeder te drinken, maar dit is niet altijd mogelijk. Soms heeft de mama, door de vroegtijdige bevalling, complicaties opgelopen en produceert ze geen of te weinig melk. Dan is donormelk een goede oplossing: die melk bevat veel goede stoffen en geeft meer bescherming tegen infecties dan kunstmelk."

Baby's die al na 32 weken zwangerschap, of vroeger, ter wereld komen en minder dan 1.500 gram wegen, krijgen de donormelk toegediend, mits toestemming van de ouders. De donormelk komt van mama's die net bevallen zijn op de materniteit van UZ Leuven, die een teveel melk produceren en akkoord gaan met het doneren ervan. De donormelk wordt eerst gescreend en gepasteuriseerd, alvorens hem toe te dienen. 

Eerdekens hoopt dat er de komende maanden meer duidelijkheid komt over de oprichting van een centrale melkbank in Vlaanderen. "Zo kan er meer coördinatie en samenwerking tussen ziekenhuizen plaatsvinden. Ook voor de financiering is verdere besluitvorming cruciaal."