De vaccinatie tegen covid-19 van vrouwen die borstvoeding geven, wordt aanbevolen. Dat zegt het Federaal Borstvoedingscomité (FBVC). "Er is geen reden tot bezorgdheid voor het kind", klinkt het.
Oorspronkelijk werd de vaccinatie met mRNA-vaccins afgeraden voor vrouwen die borstvoeding geven, om de eenvoudige reden dat er nog geen studies van fase 1, 2 en 3 voor die specifieke populatie waren uitgevoerd. In een advies van 21 januari geeft de Hoge Gezondheidsraad aan dat de vaccinatie wel kan worden aanbevolen in omstandigheden waar een verhoogd besmettingsrisico bestaat of wanneer men behoort tot een risicogroep voor ernstige infectie. Dat is het geval voor wie in de zorg werkt of in contact komt met zieken, maar ook voor wie tot een risicogroep behoort door de persoonlijke gezondheidssituatie, legt FBVC uit.
"Er is geen reden tot bezorgdheid voor het kind. Zelfs als er mRNA in de moedermelk aanwezig zou zijn, wat niet waarschijnlijk wordt geacht, zou dit verteerd worden in het spijsverteringskanaal van het kind", klinkt het in het persbericht. "Bovendien zijn messenger-RNA-vaccins niet besmettelijk en kunnen ze het kind dus niet besmetten."
Eerder riepen gynaecologen zwangere vrouwen ook al op om zich te laten vaccineren. "Vaccineren voorkomt ernstige covid-19, vroeggeboorte en maternale en perinatale mortaliteit. Bovendien worden antilichamen in de zwangerschap en via borstvoeding doorgegeven, waardoor de baby ook rechtstreeks beschermd wordt", zei dokter Isabelle Dehaene (UZ Gent) eind februari.