Na haar eerdere oproep om thema's aan te brengen voor proefprojecten in de context van de ziekenhuishervorming, vraagt Maggie De Block de sector nu specifiek naar kandidaturen voor het thema “bevallen met verkort ziekenhuisverblijf”.
Projectvoorstellen moeten met minstens één ziekenhuis werken en de nodige zorg voor en na de bevalling voorzien. Hoofddoel van de projecten moet zijn dat vrouwen zo mogelijk nog tevredener worden over de zorgkwaliteit en dat de beschikbare ziekenhuisbudgetten nog efficiënter ingezet worden.
Volgens De Block kreeg ze zeer positieve feedback vanuit de sector nadat ze haar plan van aanpak had bekendgemaakt voor de hervorming van de ziekenhuisfinanciering. Dat is maar een deel van het verhaal. Voor 'bevallen met verkort ziekenhuisverblijf' ging ze nogal snel van start met haar hervormingsplannen, waarop ze door diezelfde sector werd teruggefloten. De berekening van de financiële gevolgen bleken nogal wat mankementen te bevatten. Nu kiest De Block eerder voor een wat behoedzamere aanpak via een aanloopperiode met proefprojecten.
Met de proefprojecten wil de minister een aantal ideeën rond een nieuwe ziekenhuisfinanciering eerst op kleine schaal uittesten "om de best mogelijke praktijken voor patiënt, ziekenhuis en de andere zorgpartners te achterhalen. Tegelijkertijd kunnen ze ongunstige en onverwachte neveneffecten snel opsporen en gemakkelijker bijsturen vooraleer ze een nieuwe methode over de hele sector uitrollen", heet het.
Praktisch: het proefproject “bevallen met verkort ziekenhuisverblijf” is bestemd voor zwangere vrouwen bij wie een bevalling zonder risico’s wordt verwacht. De moeder kiest persoonlijk of ze deelneemt aan het project of niet. Dat moet nog de volgende kenmerken bevatten:
-
transmurale zorg staat centraal. Goed georganiseerde zorg dus voor en na een bevalling (perinataal) buiten het ziekenhuis waarbij de kraamvrouw zich goed voelt en waardoor de ziekenhuisinfrastructuur minder gebruikt wordt.
-
met een multidisciplinair team: verschillende zorg- en hulpverleners kunnen betrokken zijn bij de perinatale zorg (vroedvrouw, huisarts, gynaecoloog, pediater, ziekenhuis, verpleegkundige, kinesist, Kind en Gezin, kraamhulp..);
-
met een begeleidingsplan. Dat loopt al tijdens de zwangerschap en de uitvoering ervan is gekoppeld aan het elektronisch patiëntendossier. Het betrekt de zwangere vrouw en haar gezin zo goed mogelijk bij het vastleggen van het plan zelf en bij de voorbereiding op de periode voor, tijdens en na de bevalling;
-
De patiënte is een actieve partner: de aanstaande moeder krijgt genoeg info zodat zij actief kan meewerken aan de voorbereiding van de periode na de geboorte van haar baby. Zij moet onder andere goed ingelicht worden over de zorg die vroedvrouw, huisarts enz geven na de geboorte. Het project moet hier bijzondere aandacht hebben voor gezinnen met weinig sociale steun.
-
Monitoring van de resultaten. Een coördinator volgt de zorg aan de kraamvrouw en de baby op. De moeder moet ook op elk moment van haar moederschapstraject weten bij welke zorgverlener zij terecht kan met vragen of klachten.
Ziekenhuizen die samen met externe partners deelnemen aan een proefproject krijgen van de overheid een aantal garanties. Per vrouw die deelneemt aan het project, krijgen de projectpartners het budget waarop ze aanspraak kunnen maken zonder projectdeelname, maar ze kunnen dit budget anders inzetten (bv. korter materniteitsverblijf, meer thuiszorg). De overheid betaalt daarbovenop een parttime projectcoördinator.
Het ziekenhuis en alle andere projectpartners krijgen tot slot de gelegenheid om zelf mee aan de wieg te staan van innovatieve organisatiemodellen voor de bevallingszorg in België in de plaats van zonder meer het centraal uitgetekende beleid uit te voeren.
Meer informatie over deze oproep staat op de websites van beleidscel van minister De Block, van de FOD Volksgezondheid en van het Riziv.