De plenaire Kamer heeft donderdag ingestemd met het wetsontwerp dat de registratie van levenloos geboren kinderen aanpast. Dat gebeurde met 99 stemmen tegen 28 (PS, PVDA, DéFI en vier groenen) bij drie onthoudingen van groenen.
Door de nieuwe regeling kunnen ouders de registratie aanvragen van het levenloos geboren kind vanaf 140 dagen na de bevruchting en het ook een voornaam geven. Vandaag is er pas vanaf 180 dagen zwangerschap een regeling voorzien in de vorm van een aangifteplicht. Het levenloos geboren kind kan dan wel enkel een voornaam krijgen. Een koppel dat hun kind vóór die tijd verliest, kan het zelfs geen voornaam geven.
In de nieuwe wet vragen de ouders vrijwillig de registratie aan van het levenloos geboren kind vanaf 140 dagen na de bevruchting. Ze kunnen ook een voornaam geven aan hun kind. Voor mensen die een kindje verloren voor deze regelgeving geldt een overgangsbepaling van een jaar. Mits een medisch attest van het ziekenhuis kan het kindje geregistreerd worden en een voornaam krijgen.
Vanaf 180 dagen blijft de registratie verplicht, maar kunnen de ouders ook een familienaam geven aan hun kind. Ook hier geldt een overgangstermijn van een jaar. Alle geregistreerde kinderen van voor deze regelgeving kunnen retroactief een familienaam krijgen als de ouders dat wensen.
Carina Van Cauter (Open Vld) benadrukte dat een levenloos geboren kind door de wet geen enkele vorm van rechtspersoonlijkheid krijgt. De akte heeft dus ook geen rechtsgevolgen en heeft geen impact op de toepassing van de abortuswetgeving. Ze werd bijgetreden door Karin Jiroflée (sp.a). Zij en Sonja Becq (CD&V) benadrukten dat ze nooit een link hebben willen maken met abortus.
Dat deed Laurette Onkelinx (PS) wel. Zij vreesde de aantasting van de abortuswetgeving en vond het fout dat de notie 'niet-levensvatbare foetus' in deze wet werd ingeschreven. Onkelinx betreurde dat niet de weg van de volksgezondheid was gevolgd, zoals zij had voorgesteld.
Voor Goedele Uyttersprot is de wet een stap in de goede richting, maar N-VA had verder willen gaan. Ze benadrukte dat de rouw van de ouders op de eerste plaats moet staan.
Sonja Becq wees erop dat het geven van een voornaam zeer belangrijk kan zijn in het rouwproces van de ouders. Ze verwees ook naar de wetgeving in de drie gewesten van het land, waar het mogelijk is om levenloos geboren kinderen te begraven of te cremeren. Ze pleitte tot slot ook voor bijkomende steun aan de getroffen ouders.
De Ecolo-Groen-fractie stemde verdeeld. Zo vond Stefaan Van Hecke (Groen) het belangrijk dat de uitbreiding van 180 naar 10 dagen facultatief is, dus de vrije keuze is van de ouders. Ook positief is dat er geen rechtspersoonlijkheid wordt toegekend en dat het mogelijk wordt een levenloos geboren kind vanaf 180 dagen een familienaam te geven. Sarah Schlitz (Ecolo) zag de wet dan weer niet zitten omdat de moeder onvoldoende beschermd wordt, aangezien ook de vader aangifte kan doen.